WONDERFUL CREATIONS BY NICO BULDER
By Jan A. Niemeijer
(For more info on Jan Niemeijer, click here)
DE WONDERE SCHEPPINGEN VAN NICO BULDER
De kunstenaar Nico Bulder (1898-1964) stond in zijn woonplaats Hoogezand bekend als tekenleraar…. taiknmeester… De meeste dorpsgenoten hebben waarschijnlijk nooit geweten dat hij ook een van de belangrijkste grafici van Nederland was. Hij maakte als houtgraveur een kleine 170 ex-libris, zeer verfijnde boekmerken op klein formaat, maar ook honderden boekillustraties, gelegenheidsgrafiek en vrije prenten, sterk van zegging en vaak van een geheimzinnige, fascinerende oerkracht.
Zijn werk is te vinden in musea, in prentenkabinetten en in particuliere grafiekverzamelingen, niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten. Overdag gaf hij les aan studenten van Academie Minerva in de stad Groningen, maar thuis in zijn statige veenkoloniale huis in Hoogezand, leidde hij een tweede leven, werkte hij onverdroten aan zijn wondere scheppingen. De vrijgezel Nico Bulder woonde lange tijd samen met familieleden en nadat die gestorven waren alleen met nichtje Sien, die haar oom liefdevol verzorgde.
Waarom heeft hij als beeldend kunstenaar gekozen voor de houtgravure? Het graveren in hout is immers een van de moeilijkste grafische technieken, die veel inspanning, vakmanschap en geduld vergt. Het heeft zonder twijfel te maken met zijn afkomst. Hij was timmermanszoon en ging op 15-jarige leeftijd naar een machinefabriek om metaalbewerker te worden. Dat was niet zo vreemd als je midden tussen de scheepswerven bent opgegroeid. Door zijn bijzondere kwaliteiten en ambities kon hij zich algauw ontwikkelen tot scheepsbouwkundig tekenaar en later tot tekenleraar. Zijn benoeming als docent aan de Academie Minerva waar hij zelf was opgeleid, beschouwde hij als een bijzondere bekroning van zijn jarenlange zwoegen.
Maar waarom kiezen voor de arbeidsintensieve houtgravure als je veel sneller met de tekenpen of met krijt je werkstukken tot stand kunt brengen?
Het ambachtelijke zat hem in het bloed, hij hield ervan met gereedschappen te werken. Maar ook zijn karakter moet bij de keus voor het houtsnijden bepalend zijn geweest. Hij was een stugge doordouwer die recht op zijn doel afging en die zonder uitdagingen niet kon leven. Hoewel hij een sterke persoonlijkheid was, had hij toch ook een kwetsbare kant, hij twijfelde soms aan zichzelf en kon, als hij gespannen was, ook wel eens moeilijk uit zijn woorden komen.
De houtsnijder gebruikt het instrument van de kopergraveur, de scherpgeslepen burijn en ook het houtsnijmes Hij haalt uit het hout weg wat in de prent wit moet blijven en spaart de partijen en lijnen, die straks als zwart te zien zullen zijn. Omdat je in houtgravures sterk kunt detailleren zijn ze bijzonder geschikt voor kleinprentkunst, zoals ex-libris en boekillustraties.
Boekillustraties
Bulder was nog geen dertig jaar toen hij het verzoek kreeg illustraties te maken voor het boek Groninger Overleveringen van K. ter Laan. Hij was verrast en besloot zich te wagen aan een bijzonder experiment, hij wilde houtsneden maken hoewel hij daar vrijwel geen ervaring mee had. Later vertelde hij daarover: “Eigenlijk heb ik de techniek helemaal zelf veroverd. Ik houd wel van vechten. Toen ik de opdracht kreeg dit boek te illustreren wist ik nauwelijks wat snijden in hout eigenlijk was. Proberen dat is het geheim van slagen.”
Bulders eerste in hout gesneden illustraties maken nog een primitieve indruk, maar in volgende uitgaven werden zijn prenten al losser en beweeglijker. Maar toch was hij teveel perfectionist om het bij die ‘eenvoudige’ houtsneden te laten. Hij schakelde over op de fijnere houtgravure, toen hij de techniek steeds beter onder de knie had gekregen. Hij ruilde de guts in voor de burijn en kon zo fijne arceringen aanbrengen en rijkere toonschakeringen bereiken. Maar hij dacht later wel met heimwee terug aan die tijd toen hij heel spontaan houtsneden maakte. Hij verzuchtte: “Ik wou dat ik de simpelheid van die eerste dingen, die houtsneden terug kon krijgen. Toen sneed ik voor het lieve vaderland weg, soms een paar op een middag. Ik had er verschrikkelijk veel lol in! Maar ik kan nu niet meer terug.”
Zijn naam als illustrator was snel gevestigd en de uitgevers wisten hem heel goed te vinden. Hij heeft in de loop van de tijd vele honderden tekeningen, houtsneden en houtgravures gemaakt voor tientallen romans en schoolboekjes, voor dichtbundels en sagenboeken. Hij vond het een bijzondere eer dat hij ook werk van groten uit de wereldliteratuur mocht illustreren, romans van Alexandre Dumas, Honoré de Balzac, Gustave Flaubert, Nikolaj Gogolj, Emily Brontë en R.L. Stevenson. Om niet te zwijgen van het Finse heldendicht Kalevala, een van de mooiste epen van de wereldliteratuur. Hoewel hij een overtuigd rooms-katholiek was aanvaardde hij ook de opdracht om Boccacio’s Decamerone te verluchten en dat was op zichzelf nogal opmerkelijk. Deze bundeling van verhalen waarin alle mogelijke menselijke passies – ook zinnelijke – zeer vrijmoedig zijn beschreven, stond op de index, de lijst van verboden boeken van zijn eigen rooms-katholieke kerk. Bulder heeft het kerkelijk verbod genegeerd en zich door zijn eigen innerlijke overtuiging laten leiden, wetende dat het hier om een literair meesterwerk ging dat grote invloed heeft gehad op de hele westerse literatuur.
Voor zijn illustraties voor ‘De Goden Dorsten’ van Nobelprijswinnaar Anatole France werd hij onderscheiden met een gouden medaille op de grote wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs. Bulder had als romanticus een voorliefde voor verhalen vol actie en dramatiek en hij koos graag voor heftige scènes en hartstochtelijke taferelen. Veel van zijn houtgravures hebben dan ook mysterieuze kracht en zijn bijzonder aangrijpend. Hoe vatte hij zelf zijn taak als boekillustrator op? “Gewoonlijk bepaal ik mij tot het weergeven van een enkele passage uit het verhaal, tot het weergeven dus van het beeld dat een enkele zin of een enkel woord bij me oproept.” Voor hem was het niet nodig uit te zoeken wat voor de auteur essentieel was; hij ging gewoon op zoek naar fragmenten die hem boeiden en inspireerden. Dat betekent dat je in zijn boekillustraties elementen tegenkomt die niet aan de tekst ontleend zijn en die er dus iets extra’s aan toevoegen. Hij vertelt als het ware een eigen verhaal.
Gelegenheidsgrafiek
In de biografie Nico Bulder de houtgraveur wordt de vraag gesteld:
“Wat heeft Bulder toch bezield om zijn talenten, vernuft en grote creativiteit bijna volledig in dienst te stellen van een hele stoet aardige, eigenwijze, grillige, betweterige en zelfs gierige opdrachtgevers.”
Hij had immers een vast inkomen bij Academie Minerva en zou zich in hoofdzaak hebben kunnen wijden aan zijn vrije prenten, waarmee hij veel lof oogstte. Maar opdrachten waren voor hem heel belangrijk, ze waren een sterke aanwijzing dat zijn werk gevraagd en ook gewaardeerd werd. En zo sloofde hij zich uit om tegemoet te komen aan de wensen en verlangens van allerlei lieden die vaak nogal wat noten op zang hadden. Dat gold natuurlijk in de eerste plaats mensen die een ex-libris lieten maken, maar ook opdrachtgevers voor gelegenheidsgrafiek maakten het hem wel eens moeilijk.
Een reeks van jaren verzond Nico Bulder aan vrienden en relaties door hem zelf gegraveerde nieuwjaarskaarten die bij grafiekverzamelaars bijzonder in trek waren. Al in 1936 toen de nazi’s nog maar korte tijd aan de macht waren stuurde hij een nieuwjaarskaart rond met daarop afgebeeld een figuur met een doedelzak, dansend op een vulkaan, waaruit scherpe bajonetten steken. Op de nieuwjaarskaart voor 1939 beeldde hij een veelkoppig oorlogsmonster af, in boeien geketend met daaraan verbonden de wens: Dit sprookje zij waar in het komende jaar. Hij had bijzonder goed voorvoeld wat Europa te wachten stond! Voor anderen maakte hij doop- en huwelijkskaarten, herinneringsprenten voor overledenen , kerst- of nieuwjaarskaarten en kort na de bevrijding twee houtgravures voor een rijmprent De ballade van de kerkklok, met een gedicht van Lidy van Eijsselsteijn.
Nico Bulder stelde hoge eisen aan zichzelf, een prent moest helemaal gaaf zijn, alles moest verantwoord zijn, tot in de kleinste details overeenstemmen met de zichtbare werkelijkheid. Als hij eens had mis gestoken en er onherstelbare schade was ontstaan, vernietigde hij het houtblok met pijn in het hart. Soms had hij er al wekenlang aan gewerkt, maar hij begon dan zonder aarzelen helemaal opnieuw. Als de gravure klaar was werden er enkele handdrukken gemaakt op dun, langvezelig Chinees of Japans papier, waarbij hij door behoedzaam over de achterkant van het papier te wrijven, zelf de intensiteit van het zwart kon bepalen. Deze handdrukken zijn uiteraard het meest waardevol, maar omdat het nogal wat tijd kost om ze te maken, bleef het aantal meestal tot maar enkele exemplaren beperkt. Als de opdrachtgever meer afdrukken verlangde, werd het houtblok naar de drukker gebracht die de prent vermenigvuldigde.
Een profeet is in eigen land meestal niet geëerd, vandaar misschien dat Nico Bulder weinig opdrachten kreeg vanuit de plaatselijke rooms-katholieke kerk waarvan hij toch een toegewijd lid was. Graag had hij voor zijn medekerkleden doopkaarten, communie- en bidprenten willen maken of een huwelijks- of nieuwjaarskaart, maar dergelijke opdrachten werden zelden gegeven. En dat vond hij teleurstellend , temeer omdat hij altijd bereid was zijn talenten voor de eigen kerk te gebruiken. Zo bracht hij op een van de kerkmuren pro Deo een schildering aan van St.-Christophorus met het Christuskind. Maar ook voor eenvoudiger werk kon men een beroep op hem doen. Hij verzorgde bijvoorbeeld ieder jaar de kerststal die voor het zij altaar werd opgesteld en ook beschilderde hij de grote witte paaskaars die van Pasen tot Hemelvaartsdag tijdens de hoogmissen licht en gloed verspreidde. Toch lieten de kerkmensen niet helemaal verstek gaan. Soms kwam er wel eens een verzoek van een geloofsgenoot die elders in het land woonde om een parochiezegel, een jubileumprent of een nieuwjaarskaart te ontwerpen. Maar buiten de kerk waren er gelukkig velen die zijn werk terdege op waarde wisten te schatten en die hem verzochten om hun wensen en dromen in hout te verbeelden. En daaraan danken we vele prachtige houtgravures die getuigen van een uitzonderlijk vakmanschap.
Jan A. Niemeijer
Bron: Niemeijer, Jan A., Nico Bulder de houtgraveur, Groningen 1979.